GENERIEK
Hier plaatsen we links naar meer algemene, generieke inhouden.
GENERIEK
Hier plaatsen we links naar meer algemene, generieke inhouden.
VERANTWOORDING
Deze site vormt het resultaat van het project Profileringen in de Kunstvakken op de Pabo’s. Vanuit het flankerend beleid Cultuureducatie met Kwaliteit leveren docenten van de pabo’s een bijdrage aan de versterking van de kwaliteit cultuureducatie. Om toekomstige leerkrachten goed voor te bereiden op het werken op een hoger dan gemiddeld niveau binnen kunst – en cultuuronderwijs, beoogt dit project, op basis van de landelijk vastgestelde kennisbases, profiel-inhouden te benoemen behorende bij de kunstdisciplines en creativiteitsontwikkeling. Daarmee vormt dit resultaat een handvat voor pabodocenten in Nederland.
Deze site geeft momenteel het uitgewerkte profieldeel van de kennisbasis van beeldend onderwijs weer en is als volgt opgebouwd:
Aan de hand van de kennisbasis wordt elk deelaspect van het profieldeel uitgeschreven naar twee toetsingsmogelijkheden: beperkt en uitgebreid. Rekeninghoudend met de verschillende ambitieniveaus binnen de pabo’s voor profileringen, stellen deze opties de opleidingen in staat om zelf hun profilering samen te stellen. Bij elk toetsonderdeel wordt een toetsvorm voorgesteld, vanuit de gedachte dat het benoemen van een leerresultaat het leren aanstuurt. Praktijkvoorbeelden, zoveel mogelijk passend bij de de profieldelen zijn opgenomen, zodat de docent of student zich een beeld kan vormen van de opdracht en het vereiste niveau.
De profilering kent de meesterproef. Bij 4.4 zal de student, onafhankelijk of daar een beperkte of uitgebreide variant is gekozen, in staat worden gesteld zich in een kunstdiscipline te profileren door het ontwerpen van een complexe en realistische opdracht. Andere onderdelen van de kennisbasis zijn voorbereidend of ondersteunend aan deze meesterproef. Het is zelfs mogelijk om onderdelen in elkaar te schuiven en met één toets af te toetsen. Ook kunnen toetsen gecombineerd worden.
De toetsen zijn uitgeschreven in relatie tot de taxonomie van Bloom. Er wordt inzichtelijk gemaakt op welk cognitief niveau de opdrachten worden getoetst. Vervolgens wordt aangegeven wat de vereiste inhoud is met betrekking tot benodigde kennis en vaardigheden. Deze inhoudelijke eisen vragen vervolgens een afgestemde didactiek van de pabodocent. Dit impliceert aandacht voor het ontwikkelen en stimuleren van het beeldend vermogen van de student.
We leggen een verband met het werken met 21ste eeuwse vaardigheden. Daarom wordt bij elke voorgestelde aanpak, aangegeven welke van deze vaardigheden aansluiten.
Tot slot wordt op de site aangegeven welke hoofdstukken vanuit de twee meest gebruikte boeken op dit vakgebied als referentie gebruikt kunnen worden. Waar nodig verwijzen bepaalde begrippen met een hyperlink naar ander bronmateriaal.
Namens de leden van de werkgroep flankerend beleid profieldeel 2015:
Amanda Hendriks
Elsje Huij
Ronald von Piekartz
Hieronder de algemene teksten van alle kennisbases voor kunstzinnige oriëntatie.
https://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_paboj/kb_beeldend_onderwijs.pdf
Welke kennis en vaardigheden moet iedere beginnende leraar bezitten, zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs? En welke kennis en vaardigheden zijn nodig om les te kunnen geven binnen het leergebied kunstzinnige oriëntatie of in een van de kunstvakken? Om antwoord te geven op deze vragen zijn voor alle vakken kennisbases opgesteld.
In opdracht van de HBO-raad heeft de Commissie Kennisbasis Pabo zich gebogen over de vraag welke vakkennis iedere beginnende leerkracht moet bezitten voor alle vakken naast Nederlandse taal, rekenen en didactische vaardigheden. Het resultaat is een serie van tien kennisbases waaronder drie voor kunstzinnige oriëntatie.
Ook voor de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs zijn kennisbasis ontwikkeld voor alle vakken. Dit om het gewenste en noodzakelijke kennisniveau in het voortgezet onderwijs te borgen en te verhogen. In 2012 en 2013 werkten het HBO-netwerk kunstvakdocentenopleidingen en het LKCA samen bij de validering van de kennisbases voor de kunstvakken voor de kunstvakdocentenopleidingen. Voor de bachelor kunstvakdocentenopleidingen zijn deze ondertussen vastgesteld. Voor de master Kunsteducatie is zo’n kennisbasis niet geformuleerd.
De kennisbases zijn opgesplitst in een kerndeel en een profieldeel. Het eerste richt zich op elementaire docentenkennis van het betreffende vak. Het profieldeel biedt ruimte voor verdieping en voor individuele profilering van zowel student als opleiding.
Kennisbasis pabo: beeldend onderwijs
Kennisbasis pabo: dans & drama
Kennisbasis pabo: muziek
Kennisbasis Bachelor: docent dans
Kennisbasis Bachelor: docent muziek
Kennisbasis Bachelor: docent theater
Kennisbasis Bachelor: docent beeldende kunst & vormgeving
Kennisbases voor alle vakken op 10voordeleraar.nl
Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo (januari 2012)
4.3Samenhang met andere vakkenDe student kan in afstemming met de jaarplanning een onderwijsprogramma ( bijvoorbeeld een project, thematisch onderwijs of onderwijsarrangement) ontwerpen waarin één of meer vakken uit het leergebied Kunstzinnige oriëntatie ( beeldend en/ of dans, drama, en muziek) en vakken uit andere leergebieden in samenhang aan de orde komen.Toetsingsmogelijkheid beperkt:Portfolio:
De student presenteert zijn ontwerp van een onderwijsarrangement voor een doelgroep, aan de hand van een thema, waarbij meerdere vakken een plaats krijgen. De inhouden worden gerelateerd aan de beeldende leerlijn en jaarplanning. De student evalueert zijn keuzes en aanpak.
Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:Portfolio:
De student presenteert zijn ontwerp van een onderwijsarrangement voor een doelgroep, aan de hand van een thema, waarbij meerdere vakken een plaats krijgen in een samenhangend geheel. De inhouden worden gerelateerd aan de beeldende leerlijn en jaarplanning. De student evalueert zijn keuzes en aanpak en voorziet het onderwijsarrangement van een fictief beeldend product.
Taxonomie van Bloom:
Inhoud: kennis en vaardighedenKennis van: - beeldend onderwijs - thematisch onderwijs in relatie tot andere leergebieden en het jaarprogramma - het eigen visueel verbeeldend vermogen Vaardigheden De student: - ontwerpt vanuit beeldend een samenhangend onderwijsprogramma met vakken uit andere leergebieden in een thematische opzet inclusief presentatie van beeldend werk van leerlingen - plant het ontworpen onderwijsprogramma in afstemming met het jaarprogramma van de school - maakt gebruik van een krachtige beeldende leeromgeving Didactiek van pabodocent:De docent laat zien op welke wijze de leerinhouden van diverse vakken thematisch geïntegreerd kunnen worden in een leerlijn beeldend. De docent nodigt studenten uit om vanuit hun kennis van de andere kunstdisciplines en leergebieden dwarsverbanden te maken.
De docent stelt de mogelijke meerwaarde van samenhangend onderwijs ter discussie.
De docent stimuleert studenten hier theoretische onderbouwing bij te zoeken.
21ste eeuwse vaardigheden:Probleemoplossend vermogen
Literatuur:Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 10 aanbod en samenhang. Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 1 beeldonderwijs. Hoofdstuk 6 beeldbeschouwing bij kinderen. Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs. |
Beste collega,
Vanuit de projectgroep profilering beeldende vorming, vragen wij in het kader van Cultuureducatie met kwaliteit, flankerend beleid, jullie feedback.
Zoals jullie weten zijn wij bezig met het uitwerken van het profieldeel van de kennisbasis en dat heeft geresulteerd in een site. Doel is om de komende jaren de site als een groeiend document te beschouwen waar pabodocenten in de kunstvakken handvatten kunnen vinden voor de profieldelen in het curriculum.
De opdracht was niet enkel het uitschrijven van het kennisdeel, maar ook deze inhouden te koppelen aan de taxonomie van Bloom en de 21 ste eeuwse vaardigheden. Deze opsommingen zijn van toepassing op de maximale variant.
Tegelijk wilden we de pabodocent handvatten bieden voor de didactiek, zonder hiermee andere opties uit te sluiten.
Veel gebruikte auteurs als Ben Schasfoort en Jos van Onna hebben we opgenomen voor een directe verwijzing.
In het verlengde ligt dat alle kunstdisciplines in een overkoepelende site worden opgenomen.
Wat we van jullie zouden willen terugkrijgen:
A Eerste indruk van de site
B Zou je de site gebruiken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?
C. Wat moeten we veranderen, toevoegen?
D Wat vind je van de ambitieniveaus en de mogelijkheden om zelf een profilering samen te stellen?
Deze site vormt het resultaat van het project Profileringen in de Kunstvakken op de Pabo’s. Vanuit het flankerend beleid Cultuureducatie met Kwaliteit leveren docenten van de pabo’s een bijdrage aan de versterking van de kwaliteit cultuureducatie. Om toekomstige leerkrachten goed voor te bereiden op het werken op een hoger dan gemiddeld niveau binnen kunst – en cultuuronderwijs, beoogt dit project, op basis van de landelijk vastgestelde kennisbases, profiel-inhouden te benoemen behorende bij de kunstdisciplines en creativiteitsontwikkeling. Daarmee vormt dit resultaat een handvat voor pabo-docenten in Nederland.
Deze site geeft momenteel het uitgewerkte profieldeel van de kennisbasis van beeldend onderwijs en is als volgt opgebouwd:
Aan de hand van de kennisbasis wordt elk deelaspect van het profieldeel uitgeschreven naar twee toetsingsmogelijkheden: beperkt en uitgebreid. Rekeninghoudend met de verschillende ambitieniveaus binnen de pabo’s voor profileringen, stellen deze opties de opleidingen in staat om zelf hun profilering samen te stellen. Bij elk toetsonderdeel wordt een toetsvorm voorgesteld, vanuit de gedachte dat het benoemen van een leerresultaat het leren aanstuurt. Het voornemen is om praktijkvoorbeelden, passende bij de toetsing via een hyperlink zichtbaar te maken, zodat de docent of student zich een beeld kan vormen van de opdracht en het vereiste niveau.
De profilering kent de meesterproef. Bij 4.4 zal de student, onafhankelijk of daar een beperkte of uitgebreide variant is gekozen, in staat worden gesteld zich in een kunstdiscipline te profileren door het ontwerpen van een complexe en realistische opdracht. Andere onderdelen van de kennisbasis zijn voorbereidend of ondersteunend aan deze meesterproef. Het is zelfs mogelijk om onderdelen in elkaar te schuiven en met één toets af te toetsen. Ook kunnen toetsen gecombineerd worden.
De toetsen zijn uitgeschreven in relatie tot de taxonomie van Bloom. Er wordt inzichtelijk gemaakt op welk cognitief niveau de opdrachten worden getoetst. Vervolgens wordt aangegeven wat de vereiste inhoud is m.b.t. tot benodigde kennis en vaardigheden.
Deze inhoudelijke eisen vragen vervolgens een afgestemde didactiek van de pabo-docent. Uitgangspunt is het aansturen op het bewust werken met 21 ste eeuwse vaardigheden. Daarom wordt bij elke voorgestelde aanpak, aangegeven welke van deze vaardigheden aansluiten.
Tot slot wordt op de site aangegeven welke hoofdstukken vanuit de twee meest gebruikte boeken op dit vakgebied als referentie gebruikt kunnen worden. Waar nodig verwijzen bepaalde begrippen met een hyperlink naar ander onmisbaar bronmateriaal.R
Namens de leden van de werkgroep flankerend beleid profieldeel 2015:
Amanda Hendriks
Elsje Huij
Ronald von Piekartz
E. Wat je ons verder wilt meegeven: ….
Inhoud, kennis en vaardigheden: Wat moeten studenten leren/kennen/kunnen?
Per punt bekijken we in hoeverre we dit voor Beeldend Onderwijs gezamenlijk kunnen uitwerken. Waar mogelijk leggen we hierbij relaties met:
Ter illustratie kunnen ‘doorkijkjes’ geschreven worden zoals bij TULE: wat doe je met de studenten bij het betreffende onderdeel.
Voor het geheel van dit profieldeel formuleren we verschillende ambitieniveaus voor pabo’s en geven we voorbeelden van hoe dit binnen de pabo vorm kan krijgen zowel in als na de initiële opleiding.
https://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_paboj/kb_beeldend_onderwijs.pdf
Welke kennis en vaardigheden moet iedere beginnende leraar bezitten, zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs? En welke kennis en vaardigheden zijn nodig om les te kunnen geven binnen het leergebied kunstzinnige oriëntatie of in een van de kunstvakken? Om antwoord te geven op deze vragen zijn voor alle vakken kennisbases opgesteld.
In opdracht van de HBO-raad heeft de Commissie Kennisbasis Pabo zich gebogen over de vraag welke vakkennis iedere beginnende leerkracht moet bezitten voor alle vakken naast Nederlandse taal, rekenen en didactische vaardigheden. Het resultaat is een serie van tien kennisbases waaronder drie voor kunstzinnige oriëntatie.
Ook voor de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs zijn kennisbasis ontwikkeld voor alle vakken. Dit om het gewenste en noodzakelijke kennisniveau in het voortgezet onderwijs te borgen en te verhogen. In 2012 en 2013 werkten het HBO-netwerk kunstvakdocentenopleidingen en het LKCA samen bij de validering van de kennisbases voor de kunstvakken voor de kunstvakdocentenopleidingen. Voor de bachelor kunstvakdocentenopleidingen zijn deze ondertussen vastgesteld. Voor de master Kunsteducatie is zo’n kennisbasis niet geformuleerd.
De kennisbases zijn opgesplitst in een kerndeel en een profieldeel. Het eerste richt zich op elementaire docentenkennis van het betreffende vak. Het profieldeel biedt ruimte voor verdieping en voor individuele profilering van zowel student als opleiding.
Kennisbasis pabo: beeldend onderwijs
Kennisbasis pabo: dans & drama
Kennisbasis pabo: muziek
Kennisbasis Bachelor: docent dans
Kennisbasis Bachelor: docent muziek
Kennisbasis Bachelor: docent theater
Kennisbasis Bachelor: docent beeldende kunst & vormgeving
Kennisbases voor alle vakken op 10voordeleraar.nl
Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo (januari 2012)
4.4Samenhang met andere vakkenDe student is bekend met culturele instellingen rond de scholen (musea, theaterpodia, centra voor kunst en cultuur, buitenschoolse opvang) met een relevant buitenschools kunst- en cultuuraanbod en kan dit aanbod inpassen in of afstemmen op het onderwijsprogramma van de school.Inpassen = zorgen dat het afgestemde aanbod binnen de schoolorganisatie tot uitvoer komt
Afstemmen = passend aanbod passend bij inhoud leerlijn/visie/scenario/groep van de school
Toetsingsmogelijkheid beperkt:PORTFOLIO:
De student presenteert zijn ontwerp en uitvoering van een op de school afgestemd beeldend onderwijsarrangement vanuit de culturele omgeving voor een bepaalde doelgroep, aan de hand van een thema, waarbij meerdere vakken een plaats krijgen. De inhouden worden gerelateerd aan een beeldende leerlijn. De student doet een voorstel voor een presentatie van het gemaakte werk van de leerlingen. De student verantwoordt zijn keuzes en reflecteert op proces en product en benoemt de relatie met gefundeerde eigen opvattingen over het beeldend onderwijs.
Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:PORTFOLIO-ASSESSMENT:
De student presenteert zijn ontwerp en uitvoering van een op de school afgestemd beeldend onderwijsarrangement vanuit de culturele omgeving voor een bepaalde doelgroep, aan de hand van een thema, waarbij meerdere vakken een plaats krijgen. De student organiseert een presentatie van het gemaakte werk van de leerlingen in de praktijk. De inhouden worden gerelateerd aan een beeldende leerlijn. De student verantwoordt zijn keuzes en aanpak. Op basis daarvan formuleert en levert de student een advies aan de schoolorganisatie over de voortzetting van dit (aangepast) onderwijsarrangement betreffende inzet relevant buitenschools beeldend aanbod. De student reflecteert op proces en product en benoemt de relatie met gefundeerde eigen opvattingen over het beeldend onderwijs.
Taxonomie van Bloom:
Inhoud: kennis en vaardighedenKennis van: - begrippen binnen- en buitenschools beeldend aanbod - de scenario’s, actuele ontwikkelingen op het gebied van cultuuronderwijs - beeldend aanbod in de culturele omgeving van de school - het beeldend proces van beeldende beroepsbeoefenaars op basis van eigen ervaring en handelen Vaardigheden De student neemt initiatieven en levert een actieve bijdrage omtrent: - samenwerking met collega’s bij activiteiten en streven naar samenhang tussen vakgebieden - in afstemming met school contacten leggen met educatieve diensten van culturele instellingen op het gebied van beeldend - kunnen selecteren van passend aanbod uit de culturele omgeving van de school - beelden in en rondom de school als startpunt voor beeldende onderwijsactiviteiten - de rol, inzet en organisatie van ouders en kunstenaars bij beeldende activiteiten - het vormgeven van de krachtige leeromgeving door inzet van beelden - presentatie van beeldend werk van eigen leerlingen of anderen Didactiek van pabodocent:De docent gebruikt zijn eigen netwerk in de culturele omgeving om een krachtige leeromgeving te creëren.
De docent stimuleert vraagarticulatie ten aanzien van het beeldend aanbod in de omgeving.
De docent stimuleert studenten initiatief te tonen in de communicatie/samenwerking met relevante aanbieders.
De docent ondersteunt en monitort de student bij het zelfstandig uitvoeren van de opdrachten.
De docent initieert en beoordeelt het ontwerpproces aan de hand van een valide toetsing.
De docent stimuleert gebruik van actuele bronnen.
21ste eeuwse vaardigheden:Probleemoplossend vermogen Samenwerken Creativiteit Kritisch denken Communiceren ICT-geletterdheid Sociale en culturele vaardigheden Literatuur:Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 9 beeldbeschouwen en cultuureducatie. Hoofdstuk 10 aanbod en samenhang. Hoofdstuk 14.4 onderzoek naar de kwaliteit van cultuureducatie binnen en buiten school. Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 6 beeldbeschouwen met kinderen.
|
Toetsingsmogelijkheid beperkt:PORTFOLIO:De student presenteert zijn ontwerp en uitvoering van een op de school afgestemd beeldend onderwijsarrangement vanuit de culturele omgeving voor een bepaalde doelgroep, aan de hand van een thema, waarbij meerdere vakken een plaats krijgen. De inhouden worden gerelateerd aan een beeldende leerlijn. De student doet een voorstel voor een presentatie van het gemaakte werk van de leerlingen. De student verantwoordt zijn keuzes en reflecteert op proces en product en benoemt de relatie met gefundeerde eigen opvattingen over het beeldend onderwijs. |
Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:PORTFOLIO-ASSESSMENT: De student presenteert zijn ontwerp en uitvoering van een op de school afgestemd beeldend onderwijsarrangement vanuit de culturele omgeving voor een bepaalde doelgroep, aan de hand van een thema, waarbij meerdere vakken een plaats krijgen. De student organiseert een presentatie van het gemaakte werk van de leerlingen in de praktijk. De inhouden worden gerelateerd aan een beeldende leerlijn. De student verantwoordt zijn keuzes en aanpak. Op basis daarvan formuleert en levert de student een advies aan de schoolorganisatie over de voortzetting van dit (aangepast) onderwijsarrangement betreffende inzet relevant buitenschools beeldend aanbod. De student reflecteert op proces en product en benoemt de relatie met gefundeerde eigen opvattingen over het beeldend onderwijs. |
4.2Samenhang met andere vakkenDe student kan de ontwikkelingsstadia volgens Piaget relateren aan stadia van beeldende ontwikkeling en op basis daarvan het onderwijsprogramma verantwoorden.Toetsingsmogelijkheid beperkt:Casustoets:
De student analyseert een bestaand ontwerp van een onderwijsarrangement voor een bepaalde doelgroep. De inhouden worden gerelateerd aan de beeldende ontwikkeling van de leerlingen en theorie vanuit de ontwikkelingspsychologie van Piaget. De student beoordeelt een voorstel betreffende de wijze waarop de inhouden en werkwijzen aangepast zijn aan de individuele leerling.
Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:Portfolio:
De student presenteert zijn ontwerp van een onderwijsarrangement voor een doelgroep. De inhouden worden gerelateerd aan de beeldende ontwikkeling van de leerlingen en theorie vanuit de ontwikkelingspsychologie, o.a. Piaget. De student adviseert en onderbouwt hoe de inhouden en werkwijzen aangepast kunnen worden aan de individuele leerling. De student evalueert zijn keuzes en aanpak.
Taxonomie van Bloom:
|
Inhoud: kennis en vaardighedenKennis van:
- ontwikkelingstheorie van Piaget
- beeldende ontwikkeling van kinderen
Vaardigheden
- de student combineert kennis over het gewenst niveau en
inhouden van het beeldend onderwijs met de ontwikkelingsstadia
van Piaget
(toetsingsmogelijkheid uitgebreid)
- de student stemt het programma af op de individuele leerling.
- de student vult het programma aan met voorstellen voor adaptief
beeldend werken bij gesignaleerde verschillen in leerbehoefte
Didactiek van pabodocent:De docent zet aan tot een analyse waarbij de leerinhouden van beeldend onderwijs gerelateerd worden aan verschillende ontwikkelingsstadia van Piaget.
De docent zet aan tot onderzoek naar de relatie tussen leerlijn beeldend onderwijs en ontwikkelingsstadia en stimuleert studenten daarin kritisch te zijn.
(toetsingsmogelijkheid uitgebreid) De docent vraagt studenten om vanuit hun kennis van de ontwikkelingspsychologie en adaptief werken te komen met voorstellen passend bij verschillende leerbehoeften van de leerling. |
21ste eeuwse vaardigheden:Probleemoplossend vermogen Literatuur:Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 11 sporen van ontwikkeling. Hoofdstuk 12 leeftijdskarakteristieken. Hoofdstuk 13 leerlijnen.. Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 2 ontwikkeling. |
3.4Het vak en de leerlingenDe student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool mede gevormd worden door de hedendaagse beeldcultuur op televisie, internet en via andere media.Toetsingsmogelijkheid beperkt:Opdracht:
De student kan digitale beelden zoeken en categoriseren op de verschillende functies van beelden en plaatst dit in een digitale omgeving.
De student kan zelf beelden manipuleren middels software.
De student maakt een beeldverhaal(digital story) als onderdeel van een beeldende les.
Student kan vanuit input uit hedendaagse beeldcultuur een methodeles herontwerpen, waarbij de nieuwe media leidend is.
Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:Opdracht:
De student kan digitale beelden zoeken en categoriseren op de verschillende functies van beelden en plaatst dit in een digitale omgeving.
De student kan zelf beelden manipuleren middels software.
De student presenteert een zelfgemaakt beeldverhaal(digital story) waar de opvatting van de student over de invloed van beelden in deze tijd zichtbaar wordt
Student kan vanuit input uit hedendaagse beeldcultuur een methodeles herontwerpen, waarbij de nieuwe media leidend is.
Taxonomie van Bloom:
|
Inhoud: kennis en vaardigheden
|
21ste eeuwse vaardigheden:
|
Literatuur:Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 1 mens en beeld. Hoofdstuk 14.4 onderzoek naar de kwaliteit van cultuureducatie binnen en buiten school. Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 8 de rijke praktijk. |
3.3Het vak en de leerlingenDe student kan beeldende activiteiten zodanig op maat maken dat leerlingen met bepaalde leerproblemen, dan wel talenten en/ of leerstijlen, de aan hen aangeboden leeractiviteiten op een adequate en op een bij hen passende manier of niveau kunnen uitvoeren.Toetsingsmogelijkheid beperkt:Casustoets:
De student benoemt en relateert op welke wijze een leerkracht een aangepast lesaanbod beeldend onderwijs voor een leerling met bepaalde problematiek kan ontwerpen. Hij maakt onderscheid tussen uitvoeringsniveaus op gebied van beeldend onderwijs.
Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:Portfolio-assessment:
De student kan een gedifferentieerd beeldend lesaanbod ontwerpen en uitvoeren, waarbij de leerlingen hun individuele leerlijn volgen. De student maakt onderscheid in niveaus en integreert het nieuwe lesaanbod in de leerlijn. Hij voert het onderwijs uit en evalueert, op basis van inzicht in de beginsituatie van de leerling. Hij presenteert aan de hand van filmmateriaal.
Taxonomie van Bloom:
|
Inhoud: kennis en vaardighedenKennis van:
- beeldend onderwijs
- leerstijlen, talentontwikkeling en leerproblematiek
- eigen doorlopen beeldend proces
Vaardigheden
De student:
- kan inzichten vanuit zijn eigen doorlopen beeldende
processen gebruiken om beeldend onderwijs passend te maken voor
leerlingen met bepaalde leerproblematiek
Didactiek van pabodocent:De docent zet de studenten via confronterende en kritische vragen aan tot het signaleren en herkennen van talenten en verschillen in leerniveau.
De docent zet studenten aan tot reflectie op eigen talent en beeldend vermogen met als doel onderwijs te ontwerpen met ruimte voor talent en leerproblematiek.
De docent zet aan tot het gebruik van digitaal materiaal ter ondersteuning van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte.
|
21ste eeuwse vaardigheden:
|
Literatuur:Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 13 werken aan eigen leerlijnen. Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 5 het lesmodel. |
3.2Het vak en de leerlingenDe student kan vragen en ideeën van leerlingen relateren aan keuzemogelijkheden in het beeldend proces en aan de hanteringswijze van beeldaspecten en materialen en kan daarbij anticiperen op respectievelijk leer- en ondersteuningsbehoeften in verschillende leeftijdscategorieën.Toetsingsmogelijkheid beperkt:Casustoets:
De student kan een uitgevoerd onderwijsarrangement analyseren en op basis daarvan een alternatief voor verschillende leeftijdscategorieën benoemen. De student beargumenteert op welke wijze de productieve, receptieve en reflectieve aspecten van het beeldend onderwijs verbeterd kunnen worden.
Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:Opdracht:
De student ontwerpt en presenteert een beeldend onderwijsleerarrangement voor de OB, MB en BB op basis van de leerlijn a.h.v. een beeldend thema waarin productieve, receptieve en receptieve activiteiten zijn opgenomen. De student kan suggesties in materiaal en beeldaspecten doen met betrekking tot het begeleiden ter verdieping of verbreding van het beeldend proces.
Taxonomie van Bloom:
Inhoud: kennis en vaardighedenKennis van:
- de leerlijn beeldend onderwijs
- de didactiek van beeldend onderwijs
Vaardigheden
De student:
- kan mede op basis van eigen beeldend leerproces kennis van de
leerlijn beeldend onderwijs afstemmen op de leervraag van de
leerlingen met als doel om gerichte begeleidingsvragen kunnen
stellen naar Betekenis, Vorm en Materiaal, afgestemd op de
gestelde leervraag
Didactiek van pabodocent:De docent zet aan tot een onderzoekend beeldend werkproces met als doel het kunnen ontwerpen van een afgestemd aanbod voor OB, MB en BB vanuit de leerlijn beeldend onderwijs.
De docent laat beeldend werk van kinderen analyseren op niveau.
De docent laat de studenten de hand van digitaal materiaal begeleidingsinterventies analyseren.
De docent bespreekt een casus waarbij de begeleiding (individueel, groepjes) naar aanleiding van geobserveerd leerproces of leervragen van kinderen wordt verantwoord en geëvalueerd.
21ste eeuwse vaardigheden:Probleemoplossend vermogen
Literatuur:Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 2 zien en maken. Hoofdstuk 4 voorbereiding. Hoofdstuk 5 oriënteren. Hoofdstuk 6 begeleiden van het creatieve proces. Hoofdstuk 7 nabeschouwen en evalueren. Hoofdstuk 11 sporen van beeldende ontwikkeling. Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 2 ontwikkeling. Hoofdstuk 5 het lesmodel. Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs. |