3.1
Het vak en de leerlingen
De student kan binnen beeldende lessen variëren in manieren van oriënteren, begeleiden en evalueren/nabespreken en daarbij reflecteren op de verschillen.
Toetsingsmogelijkheid beperkt:
Casustoets:
De student benoemt en relateert op welke wijze een leerkracht binnen zijn lesaanbod kan variëren en op welke wijze deze variatie effect heeft op zijn les of op het leren van de kinderen.
Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:
Presentatie:
Het presenteren van een leerarrangement betreffende ontworpen en uitgevoerde beeldende lessen waarbij hij inzicht geeft in zijn gemaakte keuzes met betrekking tot de didactische aanpak bij verschillende contexten.
Taxonomie van Bloom:
Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren, Creëren
Inhoud:kennis en vaardigheden
Kennis van:
- verschillende didactieken, breed didactisch repertoire kunnen
onderscheiden
- een lesmodel van beeldend onderwijs met betrekking tot de
verschillende fasen en didactieken
Vaardigheden
De student:
- kan creativiteit uitlokken
- reflecteert op zijn didactisch handelen
- kan de didactieken en fasering afhankelijk van de
context variëren
- analyseer bestaande kennis en kan dit in een context
toepassen
Didactiek van pabodocent:
De docent zet aan tot onderzoeken door het stellen van vragen.
De docent maakt hiervoor gebruik van eerder ontworpen en uitgevoerde beeldend lessen.
De docent zet aan tot reflectie.
21ste eeuwse vaardigheden:
Probleemoplossend vermogen
Samenwerken
Creativiteit
Kritisch denken
Communiceren
ICT-geletterdheid
Sociale en culturele vaardigheden
|
Literatuur:
Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers
Hoofdstuk 3 beeldend onderwijs.
Hoofdstuk 4 voorbereiding.
Hoofdstuk 5 oriënteren.
Hoofdstuk 6 begeleiding van het creatief proces.
Hoofdstuk 7 nabeschouwen en evalueren.
Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers
Hoofdstuk 5 het lesmodel.
Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs.
Hoofdstuk 9 hoe ontwikkel je creativiteit?
|