Categorie archieven: KENNISBASIS BEELDEND ONDERWIJS

2.3  

Structuur van het vak

De student kan beeldend onderwijs koppelen aan relevante culturele thema’s en is in staat om ( voor diverse groepen) n.a.v. actuele gebeurtenissen beeldende activiteiten te ontwikkelen.

Toetsingsmogelijkheid beperkt:

Presentatie:
De student selecteert een aantal beeldende lesactiviteiten in relatie tot een relevant cultureel thema en kan deze lessen integreren in de leerlijn beeldend onderwijs. De student beoordeelt de selectie en de rol van het beeldend onderwijs binnen het thema.

Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:

Portfolio:
De student ontwikkelt een onderwijsaanbod beeldend onderwijs in relatie tot een relevant cultureel thema, en kan de lessen integreren in de leerlijn beeldend onderwijs. De student voert het onderwijs uit en evalueert zijn onderwijs. De student verantwoordt de selectie en de rol van het beeldend onderwijs binnen het thema.

Taxonomie van Bloom:

Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren, Creëren

Inhoud, kennis en vaardigheden

Kennis van:
- relevante culturele thema’s en actualiteit
Vaardigheden
De student:
- kan een beeldend leerarrangement ontwerpen, afgestemd 
  op de culturele thema’s en actualiteit in de klas, rondom de 
  school, in het land of de wereld in relatie met de 
  belevingswereld van de kinderen

Didactiek van pabodocent:

De docent demonstreert hoe een cultureel thema of een actualiteit gekoppeld kan worden aan beeldend onderwijs en de leerlijn daarin.
De docent laat good practices analyseren.

21ste eeuwse vaardigheden:

Probleemoplossend vermogen
Samenwerken
Creativiteit
Kritisch denken
Communiceren
ICT-geletterdheid
Sociale en culturele vaardigheden

Literatuur:

Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 7 nabeschouwen en evalueren.
Hoofdstuk 9 waarneming, beeldbeschouwing en cultuureducatie.
Hoofdstuk 10: aanbod en samenhang.
Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 6 beeldbeschouwen met kinderen.
Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs.

2.2

Structuur van het vak

De student is in staat om op schoolniveau de inhoud voor beeldend onderwijs te ordenen in leerlijnen van onderbouw naar bovenbouw en daarbij het cirkelmodel te hanteren in relatie met Tussendoelen en Leerlijnen (toepassen 2.1) .

Toetsingsmogelijkheid beperkt:

Portfolio:
De student ontwerpt en verantwoordt aan de hand van een casus een onderwijsaanbod in een doorgaande leerlijn voor een specifiek schoolprogramma. 

Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:

Presentatie mondeling of portfolio.
De student presenteert zijn ontwikkelde doorgaande leerlijn beeldend onderwijs op basis van het cirkelmodel en lesinhouden volgens TULE, bestaande uit zowel productieve als receptieve activiteiten. Hij verantwoordt zijn ontwerp in het licht van het schoolprogramma.

Taxonomie van Bloom:

Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren,Creëren

Inhoud: kennis en vaardigheden

Kennis van:
- tussendoelen en leerlijnen
- het cirkelmodel
Vaardigheden
- de student past een doorgaande leerlijn beeldend onderwijs in 
  in het schoolprogramma

Didactiek van pabodocent:

De docent demonstreert hoe een schoolprogramma uitgangspunt kan worden voor een doorgaande leerlijnen.
De docent toont beeldende leerstofordening van een stageschool.
De docent toont hoe je leerarrangementen kan ontwikkelen op basis van eigen beeldende ervaring met behulp van het cirkelmodel.

21ste eeuwse vaardigheden:

Probleemoplossend vermogen
Samenwerken
Creativiteit
Kritisch denken 
Communiceren
ICT-geletterdheid
Sociale en culturele vaardigheden

Literatuur:

Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 1 mens en beeld.
Hoofdstuk 2 zien en maken.
Hoofdstuk 3 beeldend onderwijs.
Hoofdstuk 4 voorbereiding.
Hoofdstuk 5 oriënteren.
Hoofdstuk 6 begeleiden van het creatief proces.
Hoofdstuk 7 nabeschouwen en evalueren.
Hoofdstuk 8 beeldaspecten.
Hoofdstuk 9 waarnemen, beeldbeschouwing en cultuureducatie.

Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 5 het lesmodel.
Hoofdstuk 6 beeldbeschouwen met kinderen.
Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs.
Hoofdstuk 10 begrippen bij beeldonderwijs.
Hoofdstuk 11 materialen en gereedschappen.

1.3

Algemeen

De student kan praktijkgericht onderzoek doen naar het effect van (eigen) didactische aanpak ( inzet van strategieën, benadering van leerlingen, interactie, samenwerkend leren etc. ) en keuzes maken voor didactisch materiaal in samenhang met de eigen onderwijsvisie, de visie van collega’s en van de school.

Toetsingsmogelijkheid beperkt:

Opdracht:
De student kan een plan maken ter verbetering van zijn didactisch handelen bij beeldend onderwijs, op basis van onderzoeksresultaten, volgend uit een beperkt aantal gegeven lessen in de praktijk. Hij verantwoordt en beoordeelt daarbij zijn keuzes voor aanpak en materiaal, in relatie tot een geformuleerde visie van zichzelf, die van de school. 

Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:

Opdracht:
Zoals hierboven.
Variatie zit in het aantal lessen, in aantal groepen, in verschillende contexten, duur van onderzoek en daarmee het vergelijkingsmateriaal uitbreiden, zodat er sprake zal kunnen zijn van een groeiende complexiteit.

Taxonomie van Bloom:

Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren, Creëren

 Inhoud: kennis en vaardigheden

Kennis van:
- de mogelijke didactieken bij beeldend onderwijs in relatie tot 
  (eigen) didactische aanpak
- kennis hebben van visies op onderwijs
- kennis hebben van didactisch materiaal
Vaardigheden
De student:
- kan keuzes maken voor inzet van didactisch 
  materiaal, op basis van eigen visie en te verwachten effect van
  zijn aanpak
- kan keuzes maken vanuit praktijkgericht onderzoek.
- wordt bewust van relatie didactiek en het te 
  behalen doel

Didactiek van pabodocent:

De docent demonstreert dat een veranderende omgeving, context, invloed heeft op (eigen) didactisch handelen.
De docent zet vanuit verschillende schoolplannen/visies de studenten aan tot onderzoek op (eigen) didactisch aanpak.
De docent stimuleert de studenten tot het nadenken over de eigen visie in relatie tot het kiezen van didactisch materiaal.

21ste eeuwse vaardigheden:

Probleemoplossend vermogen
Samenwerken
Creativiteit
Kritisch denken 
Communiceren
ICT-geletterdheid
Sociale en culturele vaardigheden

Literatuur:

Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 7 nabeschouwen en evalueren.
Hoofdstuk 10 begrippen bij beeldonderwijs.
Hoofdstuk 14 onderzoek naar de kwaliteit van cultuureducatie binnen en buiten school.
Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 5 het lesmodel. 
Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs.

 

4.1

Samenhang met andere vakken

De student kan visies op beeldend onderwijs en cultuuronderwijs koppelen aan visies op leren van leerlingen (zoals leren in een rijke leeromgeving, sociaal constructivisme, de leerstijlen van Kolb, meervoudige intelligenties) en de visie van de school.


Toetsingsmogelijkheid beperkt:

Essay:
De student analyseert gegeven visies en de leertheorie en brengt deze in relatie tot de bestaande visies op beeldend onderwijs. De student construeert op basis van de analyse een persoonlijke visie op beeldend onderwijs.

Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:

Essay:
De student analyseert gegeven visies en de leertheorie en brengt deze in relatie tot de bestaande visies op beeldend onderwijs. De student selecteert passende concepten en construeert op basis van de analyse een visie voor beeldend onderwijs passend bij de school. Hij legt hierbij een relatie met zijn persoonlijke visie.

Taxonomie van Bloom:

Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren, Creëren

 Inhoud: kennis en vaardigheden

Kennis van:
- relevante visies op leren van leerlingen voortkomend uit  
  generieke kennisbasis
- begrippen voor kunstanalyse, beeldbeschouwen vanuit   
  kunsthistorische invalshoeken
Vaardigheden
De student: 
- analyseert visies op leren 
- construeert zijn persoonlijke visie in relatie met 
  de school en vergelijkt deze met bestaande visies op beeldend 
  en cultuuronderwijs

Didactiek van pabodocent:

De docent levert verschillende praktijkvoorbeelden die door de studenten besproken en geanalyseerd kunnen worden. 
De docent stelt vragen hoe de school de kwaliteit van beeldend onderwijs borgt.
De docent stelt de relatie tussen gestelde visies op leren, de schoolvisie en beeldend onderwijs en cultuuronderwijs ter discussie.

21ste eeuwse vaardigheden:

Probleemoplossend vermogen
Samenwerken
Creativiteit
Kritisch denken 
Communiceren
ICT-geletterdheid
Sociale en culturele vaardigheden 

 Literatuur:

Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers  
Hoofdstuk 14 onderzoek.
Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 1 beeldonderwijs. 
Hoofdstuk 6.5 de breedte van het onderwijs. 
Hoofdstuk 7, orde op zaken.

 

3.1

Het vak en de leerlingen

De student kan binnen beeldende lessen variëren in manieren van oriënteren, begeleiden en evalueren/nabespreken en daarbij reflecteren op de verschillen.

Toetsingsmogelijkheid beperkt:

Casustoets: 
De student benoemt en relateert op welke wijze een leerkracht binnen zijn lesaanbod kan variëren en op welke wijze deze variatie effect heeft op zijn les of op het leren van de kinderen.

Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:

Presentatie:
Het presenteren van een leerarrangement betreffende ontworpen en uitgevoerde beeldende lessen waarbij hij inzicht geeft in zijn gemaakte keuzes met betrekking tot de didactische aanpak bij verschillende contexten.

Taxonomie van Bloom:

Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren, Creëren

Inhoud:kennis en vaardigheden

Kennis van:
- verschillende didactieken, breed didactisch repertoire kunnen 
  onderscheiden
- een lesmodel van beeldend onderwijs met betrekking tot de 
  verschillende fasen en didactieken
Vaardigheden
De student:
- kan creativiteit uitlokken 
- reflecteert op zijn didactisch handelen
- kan de didactieken en fasering afhankelijk van de 
  context variëren
- analyseer bestaande kennis en kan dit in een context 
  toepassen

Didactiek van pabodocent:

De docent zet aan tot onderzoeken door het stellen van vragen.
De docent maakt hiervoor gebruik van eerder ontworpen en uitgevoerde beeldend lessen.
De docent zet aan tot reflectie.

21ste eeuwse vaardigheden:

Probleemoplossend vermogen 
Samenwerken 
Creativiteit 
Kritisch denken 
Communiceren 
ICT-geletterdheid
Sociale en culturele vaardigheden

 

Literatuur:

Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 3 beeldend onderwijs.
Hoofdstuk 4 voorbereiding.
Hoofdstuk 5 oriënteren.
Hoofdstuk 6 begeleiding van het creatief proces.
Hoofdstuk 7 nabeschouwen en evalueren.
Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 5 het lesmodel.
Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs.
Hoofdstuk 9 hoe ontwikkel je creativiteit?

2.1

Structuur van het vak

De student heeft inzicht in de principes van leerstofordening in relatie tot         leerlijnen voor beeldend onderwijs.

Toetsingsmogelijkheid beperkt:

Opdracht:
De student beoordeelt de selectie en plaatsing van beeldende activiteiten in de leerlijn.

Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:

Portfolio:
De student selecteert een aantal beeldende lesactiviteiten en plaatst deze lessen in de leerlijn beeldend onderwijs. 
De student beoordeelt de selectie en plaatsing van beeldende activiteiten in de leerlijn. 
De student vergelijkt verschillende leerlijnen.
De student beargumenteert zijn keuzes.

Taxonomie van Bloom:

Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren , Evalueren, Creëren

Inhoud: kennis en vaardigheden

Kennis van:
- TULE gekoppeld aan Betekenis (onderwerpen), Vorm (beeldaspecten) 
  en Materiaal (technieken)
- ontwikkelingsstadia van het beeldend vermogen
Vaardigheden
- de student kan leerlijnen beeldend onderwijs analyseren op 
  hoofdlijnen en basisprincipes die daarin zijn gehanteerd

Didactiek van pabodocent:

Docent laat studenten vanuit enkele lesactiviteiten plaatsen in de TULE leerlijn met als doel principes achter deze leerlijn te onderzoeken. 
De docent laat de meest gangbare leerlijnen voor beeldend onderwijs analyseren op Betekenis, Vorm, Materiaal in relatie tot de ontwikkeling in beeldend vermogen. 
De docent licht leerpsychologische en ontwikkelingspsychologische aspecten uit.
De docent nodigt studenten uit om te onderzoeken wat de meerwaarde van een leerstofordening in een leerlijn beeldend onderwijs voor leerlingen.
De docent zet studenten aan tot het vergelijken van leerlijnen in methodes te vergelijken op vakinhouden en ordeningsprincipes.

21ste eeuwse vaardigheden:

Probleemoplossend vermogen
Samenwerken
Creativiteit
Kritisch denken 
Communiceren
ICT-geletterdheid
Sociale en culturele vaardigheden

 

Literatuur:

Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 13 leerlijnen.
Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs.

 

1.2

Algemeen

De student heeft inzicht in de consequenties van gangbare en vernieuwende onderwijsvisies voor de wijze waarop beeldend onderwijs wordt benaderd.(en kan worden aangeboden). 

Toetsingsmogelijkheid beperkt:

Casustoets: 
De student kan diverse benaderingswijzen van beeldend onderwijs binnen onderwijscontexten herkennen en benoemen.

Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:

Digitaal verslag/essay: 
De student toont een selectie van een beperkt aantal onderwijsconcepten en verwoordt de vertaling van iedere visie naar beeldend onderwijs. Hij becommentarieert verschillen en overeenkomsten en geeft op onderbouwde wijze zijn persoonlijke voorkeur aan.

Taxonomie van Bloom:

Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren, Creëren

Inhoud: kennis en vaardigheden

Kennis van:
- benaderingswijzen beeldend onderwijs
- onderwijskundige en pedagogische aspecten van de concepten:
Reggio Emilia
Meervoudige Intelligentie 
Steve Jobs scholen
Stephen Covey scholen
Brede scholen
Bifrostschool
Vaardigheden
De student:
- kan aspecten van genoemde concepten herkennen en 
  onderscheiden
- kan een relatie leggen tussen onderwijsconcept en 
  benaderingswijze van beeldend
- kan verschillen tussen de concretiseringen van
  diverse onderwijsconcepten in beeldend onderwijs benoemen 
- kan een gefundeerde persoonlijke visie verwoorden

 Didactiek van pabodocent:

De docent zet aan tot discussie over onderwijsvisies.
De docent zet student aan tot bronnenonderzoek en nodigt studenten uit om op bronnenonderzoek uit te gaan en dit aan elkaar te presenteren.
De docent gaat met studenten op bezoek in de stage. 
Op bezoek gaan (live of virtueel) bij een (Reggio)-school. 
Herkennen van concept en benoemen componenten.
Methodes beeldende onderwijs laten analyseren en screenen op aspecten van bovengenoemde concepten.
Beeldende lessen uit stage laten analyseren op invloeden vanuit de concepten.
Didactiek van van Onna screenen op invloeden vanuit de concepten.
Didactiek van Schasfoort screenen op invloeden vanuit de concepten.
Visie vormen op basis van kennis en ervaring.

21ste eeuwse vaardigheden:

Probleemoplossend vermogen
Samenwerken
Creativiteit
Kritisch denken 
Communiceren
ICT-geletterdheid 
Sociale en culturele vaardigheden

Literatuur:

Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 2 zien en maken.
Hoofdstuk 3 beeldend onderwijs.
Hoofdstuk 10 aanbod en samenhang.
Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 5 het lesmodel.
Hoofdstuk 7 orde op zaken bij beeldonderwijs.
Hoofdstuk 8 de rijke praktijk.

HET PROFIELDEEL

1. Algemeen

1.1.  De student heeft kennis van visies (en doelen) voor beeldend onderwijs en kan een relatie aangeven met cultuuronderwijs.

1.2.  De student heeft inzicht in de consequenties van gangbare en vernieuwende onderwijsvisies voor de wijze waarop beeldend onderwijs wordt benaderd.

1.3.  De student kan praktijkgericht onderzoek doen naar het effect van (eigen) didactische aanpak (inzet van strategieën, benadering van leerlingen, interactie, samenwerkend leren etc.) en keuzes voor didactisch materiaal in samenhang met de eigen onderwijsvisie, de visie van collega’s en van de school.

2. Structuur van het vak

2.1  De student heeft inzicht in de principes van leerstofordening in relatie tot leerlijnen voor beeldend onderwijs.

2.2  De student is in staat om op schoolniveau de inhoud voor beeldend onderwijs te ordenen in leerlijnen van onderbouw naar bovenbouw en daarbij het ‘cirkelmodel’ te hanteren in relatie met Tussendoelen en Leerlijnen.

2.3  De student kan beeldend onderwijs koppelen aan relevante culturele thema’s en is in staat om (voor diverse groepen) n.a.v. actuele gebeurtenissen beeldende activiteiten te ontwikkelen.

3. Het vak en de leerlingen

3.1  De student kan binnen beeldende lessen varië- ren in manieren van oriënteren, begeleiden en evalueren/nabespreken en daarbij reflecteren op de verschillen.

3.2  De student kan vragen en ideeën van leerlingen relateren aan keuzemogelijkheden in het beeldend proces en aan de hanteringwijze van beeldaspecten en materialen en kan daarbij anticiperen op respectievelijk leer- en onder- steuningsbehoeften in de verschillende leeftijdscategorieën.

3.3 De student kan beeldende activiteiten zodanig op maat maken dat leerlingen met bepaalde leerproblemen, dan wel talenten en/of leerstijlen, de aan hen aangeboden leeractiviteiten op een adequate en op een bij hen passende manier of niveau kunnen uitvoeren.

3.4 De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool mede gevormd worden door de hedendaagse beeldcultuur op televisie, internet en via andere media.

4. De samenhang met andere vakken

4.1 De student kan visies op beeldend onderwijs en cultuuronderwijs koppelen aan visies op leren van leerlingen (zoals leren in een rijke leeromgeving, sociaal constructivisme, de leerstijlen van Kolb, meervoudige intelligenties) en de visie van de school.

4.2 De student kan de stadia van ontwikkeling volgens Piaget relateren aan stadia van beeldende ontwikkeling en op basis daarvan het onderwijsprogramma verantwoorden.

4.3 De student kan in afstemming met de jaarplan- ning een onderwijsprogramma (bijvoorbeeld een project, thematisch onderwijs of onderwijsarrangement) ontwerpen waarin één of meer vakken uit het leergebied Kunstzinnige oriëntatie (beeldend en/of dans, drama en muziek) en vakken uit andere leergebieden in samenhang aan de orde komen.

4.4 De student is bekend met culturele instellingen rond de scholen (musea, theaterpodia, centra voor kunst en cultuur, buitenschoolse opvang) met een relevant buitenschools kunst- en cultuuraanbod en kan dit aanbod inpassen in of afstemmen op het onderwijsprogramma van de school.

Het kerndeel

1. Algemeen

  • 1.1  De student kan verschillende functies en betekenissen van beelden in de samenleving benoemen en kan dit aantonen met voorbeelden.
  • 1.2  De student kan de specifieke bijdrage van beeldend onderwijs aan het leren en ontwikkelen van leerlingen verwoorden en kan dit illustreren aan de hand van voorbeelden.
  • 1.3  De student kan aangeven welke bijdrage beeldend onderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs en hoe dit aansluit bij de voorschoolse ontwikkeling en de kerndoelen voor kunst en cultuur in het voortgezet onderwijs.
  • 1.4  De student kan de relatie tussen beeldend onderwijs en cultuuronderwijs toelichten.

 2. Structuur van het vak

3. Het vak en de leerlingen

  • 3.1 De student kan beargumenteren dat beeldend onderwijs bij leerlingen bijdraagt aan zowel creatieve ontwikkeling als psychomotorische, zintuiglijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.
  • 3.2 De student kan inhoudelijke keuzes voor beeldende activiteiten verantwoorden op basis van kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep.
  • 3.3 De student kan op basaal niveau stadia van ontwikkeling volgens Piaget relateren aan stadia van beeldende ontwikkeling.

4. De samenhang met andere vakken

  • 4.1 De student kan de samenhang tussen andere vakken in de leergebieden Kunstzinnige oriëntatie en Oriëntatie op jezelf en de wereld illustreren aan de hand van thema’s.
  • 4.2 De student kan taal- en rekenonderwijs op een betekenisvolle manier en rekening houdend met het leerling-niveau, verbinden met beeldend onderwijs en kan dit illustreren met voorbeelden.
  • 4.3 De student kan keuzes maken voor het gebruik van digitaal beeldmateriaal en software vanuit de relevantie voor beeldend onderwijs en de betreffende leeftijdsgroep.

1.1 

Algemeen

De student heeft kennis van visies (en doelen) voor beeldend onderwijs en kan een relatie aangeven met cultuuronderwijs.

Toetsingsmogelijkheid beperkt:

Essay:
De student analyseert een lessenserie beeldend onderwijs en een lessenserie cultuuronderwijs op hun doelstellingen voor de kinderen. Hij verwoordt overlap en verschillen.
Observatieverslag van lessen uit de onderwijspraktijk waarin oude en moderne visies op beeldend onderwijs worden gesignaleerd.

Toetsingsmogelijkheid uitgebreid:

Portfolio:
De student analyseert een lessenserie beeldend onderwijs en een lessenserie cultuuronderwijs op hun doelstellingen voor de kinderen. Hij verwoordt overlap en verschillen. Hij formuleert en concretiseert concrete plannen om beeldend onderwijs en cultuuronderwijs met elkaar te combineren. Hij kan deze plannen verantwoorden.
Observatieverslag van lessen uit de onderwijspraktijk waarin oude en moderne visies op beeldend onderwijs worden gesignaleerd.

Taxonomie van Bloom:

Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren, Creëren

 Inhoud: kennis en vaardigheden

Kennis van:
- de geschiedenis van beeldend onderwijs, onderscheidend in tekenen  
  en handvaardigheid, in relatie tot de maatschappij van toen, nu 
  en later
- De onderlinge verbanden tussen visies op beeldend onderwijs en 
  hun historisch perspectief invloeden van historische visies in 
  hedendaags beeldend onderwijs 
- mogelijke doelen bij beeldend onderwijs zoals beschreven in de 
  kerndoelen en in het leerplankader van SLO doelen en inhouden van 
  cultuuronderwijs
Vaardigheden
De student:
- kan de doelen en inhouden van beeldend onderwijs 
  verbinden met doelen en inhouden van generiek cultuuronderwijs
- kan de verschijningsvormen van oude en hedendaagse 
  visies herkennen in hedendaags onderwijs

Didactiek van pabodocent:

De docent informeert de studenten over doelen en inhouden van beeldend onderwijs en cultuuronderwijs. Hij laat studenten verschillen en overeenkomsten ontdekken en formuleren.
De docent informeert de studenten over diverse visies op beeldend onderwijs in historisch perspectief.
Hij laat lessen beeldend onderwijs analyseren op de visie die hieraan ten grondslag ligt.
Hij laat studenten overdenken welk leergedrag de diverse visies genereren.
Hij laat de studenten een plan ontwerpen waarin beeldend onderwijs wordt ingezet bij cultuuronderwijs.

21ste eeuwse vaardigheden:

Probleemoplossend vermogen
Samenwerken
Creativiteit
Kritisch denken 
Communiceren
ICT-geletterdheid 
Sociale en culturele vaardigheden

Literatuur:

Onna,J.van & Jacobse,A.(2013). Laat maar zien. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 9 waarnemen, beeldbeschouwen en cultuureducatie.
Schasfoort,B.(2012). Beeldonderwijs en didactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers 
Hoofdstuk 8 de rijke praktijk.